Geschiedenis
Het Hoge Huis is een monumentale boerderij. Het is een twee-beukige boerderij uit de zeventiende eeuw. In de afgelopen eeuwen werd de Alblasserwaard geteisterd door vele watersnoden. Bewoners van onder andere boerderijen waren gedwongen voorzorgsmaatregelen te nemen tegen het verwoestende geweld van het water. Dit gold ook voor de bewoners van ‘t Hoge Huis’. Het is daarom gelegen op een zogenaamde woonheuvel.
Tijdens de laatste watersnood van 1953 stond hij dan ook hoog en droog.
Aan de linkerzijgevel bevinden zich ringen om het pakwerk of steigerwerk aan vast te binden om de gevels te beschermen bij een overstroming.
In het voorhuis aan de westzijde is een waterkamer, dat wil zeggen dat de vloer hoog boven het maaiveld ligt. Hierin waren de bewoners veilig bij dijk doorbraken. Voor de hooggeplaatste deur is nu een trap. Mogelijk is dit een vloeddeur, die vroeger alleen ingeval van hoogwater gebruikt werd en dan met de schouw bereikt kon worden.
Aan de oostkant ligt de kelder, nauwelijks ondergronds, maar omdat het de oostzijde van het huis is, toch koel.
Het erf heeft een mooie authentieke indeling, het rijpad langs de boerderij naar het land, naast het rijpad een buitenschuur, gebouwd bij uitbreiding van de veestapel eind 1800/ begin 1900.
Links naast de boerderij de groentetuin (natuurlijk is die vroeger veel groter geweest) en fruitbomen. Voor het huis in het grind bloemperken, twee halve manen en een cirkel, eenvoudige geometrische vormen die typisch voor de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden zijn. Ook de grote loofbomen (wilgen/essen/populieren stonden achter, dat was geriefhout) op het voorerf hebben een eerbiedwaardige leeftijd.
Rechts naast de boerderij staat een klein stookhuisje met daaraan vast een tilburyschuur.
Bewoners
Tot ongeveer 1858 was deze boerderij eigendom van de adellijke familie Tets van Goudriaan, vrijheer der beide Goudrianen. Arnold Willem Nicolaas van Tets van Goudriaan werd in 1828 Minister van Financiën. Vanaf dat moment woonde hij in Den Haag. Zijn enige dochter Arnoldina Wilhelmina Jakoba trouwde met jonkheer Ocker van Repelaer, heer van Molenaarsgraaf en eigenaar van de Ockershoeve aldaar.
Na 1858 werd het ‘t Hoge Huis’ eigendom van verschillende families. Het pand is nu al drie generaties in het bezit van de familie Baan. Grootvader Rokus Baan was de eerste eigenaar. Zijn zoon Gijs Baan was de tweede eigenaar, terwijl op dit moment Kees en Jopy Baan dankbaar zijn, om hier te mogen wonen.